Basisbewerkingen met complexe getallen
- Bepaal de som: $(5+6i)+(3+2i) = \U5$
- Bepaal het product: $(1+2i)\cdot(2-i) = \U5$
- Bepaal het quotiënt: $\frac{2+3i}{5+4i} = \U5$
- Bepaal de complex toegevoegde: $5-3i = \U5$.
- Bepaal $\sqrt{-64} = \U3$.
- Geef de oplossingen in $\mathbb{C}$ van de vierkantsvergelijking $z^2+2z+5 = 0$: $\U5$
- De modulus van $2-5i = \U5$
- Geef aan in welk kwadrant het complex getal $3+3\sqrt{3}i$ gelegen is: $\U3$.
- Bepaal het argument van het complex getal $1-i$: $\U5$
- Bepaal de goniometrische vorm van het complex getal $1-i\sqrt{3}$: $\U8$
Details
1. Bepaal de som: $(5+6i)+(3+2i) = \U5$
- Gebruik zuiver imaginaire getallen, kies coëfficiënten in $\mathbb{Z}$ of $\mathbb{Q}$.
- Aftrekken ipv optellen.
2. Bepaal het product: $(1+2i)\cdot(2-i) = \U5$
- Kies coëfficiënten in $\mathbb{Z}$ of $\mathbb{Q}$.
- Gebruik zuiver imaginaire getallen.
3. Bepaal het quotiënt: $\frac{2+3i}{5+4i} = \U5$
- Laat de noemer steeds een complex getal zijn, geen reëel getal (dus coëfficiënt 0 bij imaginaire deel), anders verliest de oefening zijn nut.
- Kies coëfficiënten in $\mathbb{Z}$ of $\mathbb{Q}$.
- Gebruik zuiver imaginaire getallen.
4. Bepaal de complex toegevoegde: $5-3i = \U5$.
- Kies coëfficiënten in $\mathbb{Z}$ of $\mathbb{Q}$.
- Gebruik reële getallen of zuiver imaginaire getallen.
5. Bepaal $\sqrt{-64} = \U3$.
Gebruik andere volkomen kwadraten met een minteken.
6. Geef de oplossingen in $\mathbb{C}$ van de vierkantsvergelijking $z^2+2z+5 = 0$: $\U5$
- Laat de coëfficiënten variëren: natuurlijke, gehele of rationale getallen.
- Zorg dat de wortels complex zijn.
7. De modulus van $2-5i = \U5$
- Kies coëfficiënten in $\mathbb{Z}$ of $\mathbb{Q}$.
8. Geef aan in welk kwadrant het complex getal $3+3\sqrt{3}i$ gelegen is: $\U3$.
- Kies coëfficiënten in $\mathbb{Z}$, $\mathbb{Q}$ of $\mathbb{R}$. Enkel het toestandsteken is relevant.
9. Bepaal het argument van het complex getal $1-i$: $\U5$
- Kies een $a$ en $b$ (in $a+bi$) zodat $\tan^{-1}\left(\frac{b}{a}\right)$ zonder rekentoestel te berekenen is: kies $\frac{b}{a} \in \{0, \pm \frac{\sqrt{3}}{3}, \pm 1, \pm \sqrt{3}\}$.
10. Bepaal de goniometrische vorm van het complex getal $1-i\sqrt{3}$: $\U8$
- Kies een $a$ en $b$ (in $a+bi$) zodat het argument zonder rekentoestel te berekenen is: kies $\frac{b}{a} \in \{0, \pm \frac{\sqrt{3}}{3}, \pm 1, \pm \sqrt{3}\}$.
11. Welke complex getal komt overeen met $r=\sqrt{2}$ en $\alpha = 45^{\circ}$?
Dit kan eventueel ook getoond worden op een figuur.
12. De figuur hieronder toont het complexe vlak waarop de complexe getallen $z_1$ en $z_2$ zijn voorgesteld.
Bepaal
- $z_1 = \U4$
- $z_1 + z_2 = \U4$
- $\overline{z_2} = \U4$
Een andere vraag zou kunnen zijn om op een gegeven complex vlak een complex getal aan te duiden.
13. Bepaal $z_2$ in de vorm $a+ bi$ als je weet dat $z_1 \cdot z_2 = 7+i$ en $z_1 = 3-i$.
Dit is een iets complexe manier om het quotiënt van twee complexe getallen te vragen.
Algemene opmerkingen
- De opgaven (1.), (2.), (3.) en (4.) kunnen gecombineerd worden in één oefening. Bijvoorbeeld:
$$
z_1 = 1-i; z_2 = 2+3i
$$
Bepaal
$\overline{z_1 \cdot z_2}$,
$z_1 \cdot \overline{z_2}$,
$\overline{\left(\frac{z_1}{z_2}\right)}$,
$\frac{\overline{z_1}}{z_2}$,
$\overline{z_1 + z_2}$, $\dots$ en andere mogelijkheden met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
-
De opgaven (7.) en (9.) worden gecombineerd in oefening (10.) waarbij gevraagd wordt naar de goniometrische vorm van een complex getal.
-
Een alternatieve oefening zou kunnen zijn om te laten aanduiden waar een gegeven complex getal gelegen is. Op de figuur kunnen straal en argument dan nader gespecifieerd worden.